Stookruimtes in een woonhuis

In een woonhuis zijn stookruimten nodig. Maar om alles goed te doen, moet rekening worden gehouden met de basisvereisten voor gasketelhuizen, het schema en de normen van het gebied van de ruimte voor gasketels volgens SNiP's. Je zult ook aandacht moeten besteden aan de belangrijkste soorten gebouwen.

Niet alleen een nadeel, maar een direct en formidabel gevaar is dat een stookruimte in een woonhuis een bron van koolmonoxide kan zijn. Natuurlijk worden alle noodzakelijke structurele en prestatiemaatregelen genomen, worden automatische beveiligingsapparatuur gebruikt, maar het is onmogelijk om een ​​volledige garantie te geven. Als u de stookruimte in een apart gebouw plaatst (wat overigens wordt aanbevolen), zullen de totale kosten van het werk erg hoog zijn. Niet iedereen kan het benodigde bedrag betalen.

Ook het werkend onderhouden van het gehele complex is niet zo eenvoudig en goedkoop als het in eerste instantie lijkt. U zult vaker specialisten moeten bellen dan u zou willen. Niet alle problemen kunnen met uw eigen handen worden opgelost. Het is echter vermeldenswaard de voordelen, waardoor er een enorme hobby was voor thuisketelruimten:

• autonomie ten opzichte van monopolie thermische bedrijven;
• vermindering van warmteverliezen (zelfs met de ideale toestand van het verwarmingsnet, wat zeldzaam is, bedragen de verliezen gemiddeld 30% van de aanvankelijk gegenereerde warmte);
• eenvoudige aanpassing is voorzien (afhankelijk van het weer, zelfs van de gezondheidstoestand en het welzijn).

Je kunt niet zomaar een stookruimte bouwen in een privéwoning - je moet nogal wat speciale vergunningen afgeven. Een staatsexamen is vereist. Alle ontwerpmaterialen, inclusief de resultaten van technische onderzoeken, zijn eraan onderworpen. Het eindresultaat is een conclusie over het al dan niet voldoen van het project aan de regelgeving. Officiële toestemming werd al in 1997 een vereiste, sindsdien is er een indeling naar gevarenklassen verschenen. Zonder vergunning is het niet mogelijk ketelhuizen in gebruik te nemen die:

• gebruik natuurlijk of vloeibaar gas;
• genereren niet alleen warmte, maar ook warm water;
• ten minste enkele onderdelen van apparatuur bevatten die zijn ontworpen voor temperaturen boven 250 °;
• ten minste enkele onderdelen van apparatuur bevatten die zijn ontworpen voor drukken boven 1,6 MPa.

De ingebruikname wordt geformaliseerd door een passende handeling. Het is ongeldig als er geen handtekeningen zijn van alle leden van de technische commissie en een medewerker van Rostekhnadzor.

De technische certificaten voor de gebruikte apparatuur moeten worden geregistreerd bij de technische toezichthoudende autoriteiten (wat ook wordt bevestigd door de merktekens erop). Het pakket documenten gaat samen met de aanvraag naar de territoriale inspectie en na de controle ter plaatse wordt de vergunning overhandigd.

Er zijn een aantal eisen aan ketelhuizen.

Bij het inrichten van een stookruimte verwijzen veel bepalingen naar de ruimte waar de benodigde apparatuur zich bevindt. Ketels en andere apparaten moeten gescheiden worden gehouden van het huis en van andere woonruimtes. Aangezien elk type brandstof, inclusief elektrische verwarming, bepaalde gevaren met zich mee kan brengen, kunnen dergelijke normen geen bureaucratische willekeur worden genoemd. Het is noodzakelijk om goed na te gaan welke specifieke norm in een bepaald geval geldig is. Ketelhuizen gebouwd vóór 1 juli 2003 moeten voldoen aan de bepalingen van SNiP 2.04.08-87. Alles wat na deze datum wordt gebouwd of in gebruik wordt genomen, valt onder SNiP 42-01-2002.

De belangrijkste punten van de norm moeten de klant zelf kennen - hij moet immers controleren of het project van hoge kwaliteit is, of de ingenieurs van een gespecialiseerde organisatie hun werk vakkundig hebben benaderd. Tevens wordt de aangekochte apparatuur direct getoetst aan de vastgestelde ontwerpnormen. Dus, het minimumoppervlak voor een gasboiler volgens het project is genormaliseerd, maar daarnaast is duidelijk gedefinieerd dat:

• met een thermisch vermogen van niet meer dan 60 kW, kunt u het apparaat in de keuken plaatsen (als verbeterde ventilatie is georganiseerd);
• met een thermisch vermogen van 61 tot 149 kW is een aparte ruimte vereist (het is toegestaan ​​​​om kelders en kelders te kiezen);
• bij opwekking van 150 kW warmte en meer is een strikt gescheiden gebouw vereist.

Wat betreft het totale volume van thuisketelruimten, is het als volgt:

• bij het genereren van niet meer dan 29 kW warmte - vanaf 7,5 m 3;
• bij het genereren van 30-59 kW - niet minder dan 13,5 m 3;
• bij het ontvangen van 60-200 kW warmte of meer, is het vereist om een ​​kamer te creëren met een volume van 15 m 3 of meer.

Alle stookruimtes in particuliere woningen moeten zoveel mogelijk natuurlijk licht hebben. Het beglazingsoppervlak is stevig vastgezet in de normen: voor 1 m 3 van het interne volume van de stookruimte moet minimaal 0,03 m 2 glas worden voorzien (exclusief het frame en andere constructies). In ieder geval worden alleen scharnierende, naar buiten draaiende ramen geplaatst. Het is onmogelijk om de stookruimte te gebruiken zonder watervoorziening en riolering.

Er wordt vaak beweerd dat het onveilig is om een ​​stookruimte te bouwen in een houten (zowel skeletbouw als blokhut) huis. Dit wordt ingegeven door een extreem brandgevaar van dergelijke gebouwen. In feite is het risico al lang bijna afwezig - het wordt geëlimineerd door zowel speciale houtverwerking als speciale constructieve, technologische oplossingen. Daarnaast zijn er nog veel brandbare materialen in steen, baksteen en gasbeton stookruimtes. De ketel moet voorzien zijn van een onbelemmerde, ononderbroken toegang.

De aansluiting van de schoorsteen en alle houten constructies moet worden uitgevoerd met een brandonderbreking. In dit geval worden noodzakelijkerwijs asbest en andere beschermende stoffen gebruikt die brand voorkomen. Alle houten wanden moeten worden afgeschermd. Maar zelfs dergelijke vereisten zijn niet voldoende - het is ook noodzakelijk om te zorgen voor een uitgebreid brandblus- en waarschuwingssysteem. De installatie ervan moet worden uitgevoerd door professionals, die ook moeten worden belast met periodieke inspecties.

De race om mooi design moet ook worden gehouden met strikte naleving van veiligheidseisen. Afwerking met gipsplaat is dus toegestaan, mits deze vervolgens wordt gecoat met gips en/of watergedragen verven. Tegels of metalen platen worden op de vloer gelegd. Ze moeten worden geverfd met duurzame, hittebestendige verf. In plaats van gipsplaat kunnen de wanden worden gedecoreerd met cementgebonden en zuurvezelblokken.

Het pleisteren van de wanden is alleen mogelijk met composities die brandveilig zijn. Alle brandwerende gipsmengsels zijn grijs van kleur. Bovendien kunnen ze worden gedecoreerd met hittebestendige verven op waterbasis. De keuze tussen hout, kunststof en aluminium raamconstructies is ter beoordeling van de eigenaar.Het moet echter duidelijk zijn dat wanneer PVC brandt, giftige stoffen verschijnen.

In geen geval mag de indeling van de stookruimte willekeurig zijn, er zijn zeer duidelijke en ondubbelzinnige regels. Ketels, buffertanks en andere verwarmingsapparatuur worden dus strikt geïnstalleerd zoals voorgeschreven door de fabrikant. Warmtegeneratoren voor wandmontage hangen tot een maximale hoogte van 1,5-1,8 m (als deze groter is, is het onhandig en onveilig om de apparatuur te gebruiken). Er moet minimaal 1 m vrije ruimte zijn aan de voorkant van de verwarmingstoestellen. De aanbevolen opening tussen hun muren en de hoofdmuren of aangrenzende objecten is 0,03 m. In ieder geval moet u de locatie op de plattegrond markeren:

• de ketels zelf;
• schoorstenen;
• externe leidingen (buizen);
• radiatoren;
• expansievaten;
• aansluiten van pijpleidingen;
• kleppen;
• omleidingen;
• kranen Mayevsky en andere onderdelen.

Een apart onderwerp is de veiligheid van ketelhuizen die geen gas gebruiken. Het wordt nog steeds aanbevolen om ze volgens de strengst mogelijke normen te vormen. De aarding van de behuizingen van elektrische boilers en draden moet voldoen aan de PUE. Alles moet zo worden aangesloten dat er geen mechanische belastingen op de draden en contacten zijn. Voor vaste brandstofsystemen wordt het volgende aanbevolen:

• installatie van de omvormer in combinatie met batterijen (voor ononderbroken stroomvoorziening);
• het gebruik van warmteaccumulatoren;
• combinatie van omvormers en warmteaccumulatoren.

Naast de belangrijkste ventilatiecapaciteiten is het noodzakelijk om een ​​raam of een spiegel in het raam te voorzien. Het zorgt voor noodventilatie in het geval van een gaslek of andere gemorste brandstof, als het is verontreinigd met koolmonoxide. De instroom van lucht wordt berekend rekening houdend met de informatie over zijn beweging, verkregen door het gebruik van een anemometer. De totale instroomwaarde volgens het huidige samenwerkingsverband moet minimaal het volume van een enkele uurstroom zijn. De benodigde informatie kunt u krijgen bij de gastoezichtspecialisten in uw regio.

Het is absoluut noodzakelijk om de dichtheid van de ventilatiekanalen te bereiken, indien nodig - gebruik een afdichtmiddel. Luchtpompen kan zowel buiten als binnen in het gebouw plaatsvinden. Maar het is onmogelijk om verbrandingslucht via de woonkamer aan te voeren. Natuurlijke ventilatie is alleen geschikt voor ketels van maximaal 30 kW, anders zijn ventilatoren nodig.

Het rookkanaal kan rond of rechthoekig zijn. De aansluiting op de schoorstenen wordt gemaakt met behulp van stalen dakbuizen of de meegeleverde elementen in de kit. Alle delen van de schoorsteen buiten het gebouw moeten worden geïsoleerd. De doorsnede en hoogte van de constructie worden zorgvuldig geselecteerd in overeenstemming met de parameters van de ketel. Andere vereisten:

• elke ketel moet zijn eigen schoorsteen hebben;
• ze mogen geen paraplu's en reflectoren hebben;
• een gat voor reiniging wordt tussen de ketel en de verbindingsleiding geplaatst;
• boven het hoogste gebouw in het gebied worden leidingen opgetrokken.

Er zijn verschillende soorten stookruimtes.

Dit type stookruimte is geschikt zowel in de kelders van huizen met één verdieping als op de eerste verdieping. Het grootste nadeel is het gebrek aan veiligheid. Bovendien zijn veel ketels erg luidruchtig. Tot op zekere hoogte wordt dit gerechtvaardigd door het gemak van het gebruik van ketelapparatuur. Meestal bevinden ingebouwde complexen zich in keukens en gangen. Er moet zeker een aparte uitgang naar buiten zijn en een aantal brandwerende schotten.

Een stookruimte die aan een woongebouw is bevestigd (bijvoorbeeld in een garage) is geschikt voor diegenen die geen bijzonder hoog vermogen nodig hebben. De stookruimte zal gezellig zijn en geld besparen. De deur zal bekleed moeten worden met plaatwerk en/of asbest. In de buurt van woongebouwen wordt extra geluidsisolatie uitgevoerd. Het wordt niet voorgeschreven door de normen, maar het is nodig.

Er moet altijd een uitgang zijn vanuit de aangrenzende stookruimte. In sommige gevallen is de aanwezigheid van een doorgang naar de woning zelf niet toegestaan. Alleen ervaren ingenieurs kunnen deze beperkingen begrijpen. Het thermisch vermogen van de apparatuur moet niet met een marge worden gekozen, maar alleen in volledige overeenstemming met de behoeften van de bewoners. De voorschriften zijn niet alleen van toepassing op verwarmingsapparatuur, maar ook op de methoden om het gebouw zelf vanaf de uitbreiding te verwarmen.

Ze proberen dergelijke gebouwen zo dicht mogelijk bij woongebouwen te brengen. Een verscheidenheid aan technische communicatie wordt gebruikt om tussen hen te communiceren. In aparte stookruimtes is het mogelijk om eventuele verwarmingsketels te plaatsen, om elk type brandstof te gebruiken. Het gebruik van ketels met bijna onbeperkt vermogen is toegestaan. Verwarmingsleidingen worden gebruikt om de woning van warmte te voorzien.

Deze optie is optimaal wanneer het onmogelijk is om een ​​stookruimte in het huis te plaatsen, het zal niet werken om een ​​apart gebouw te bouwen. Dergelijke constructies worden samengesteld uit fabriekscomponenten en vrij snel geassembleerd. De lengte van de speciale container is maximaal 2,5 m. De staalconstructie is van binnen geïsoleerd. De leveringsset bevat meestal meerlaagse warmte-geïsoleerde leidingen. Blok-modulaire stookruimtes kunnen worden aangedreven door:

• vloeibaar gemaakt gas;
• steenkool;
• diesel brandstof;
• brandhout;
• natuurlijk gas.

De verwarmingsketel is het belangrijkste element in de opstelling van de stookruimte.

Dit apparaat is erg omvangrijk en als het niet nodig is, is het onpraktisch om zo'n apparaat te kopen. Maar het expansievat, waarmee je de druk gelijk kunt maken, is erg handig. Bovendien moet in verwarmingssystemen met een groot aantal circuits een verdeelstuk aanwezig zijn. Naast deze elementen en een schoorsteen heb je zeker nodig:

• circulatiepomp;
• beveiligingsgroep;
• een set buizen met vergrendelingsfittingen;
• automatische controle van gasverontreiniging.

Het verwarmingsapparaatschema in elk privéhuis is individueel - en toch zijn er duidelijke principes en criteria die min of meer universeel van aard zijn. De procedure voor het met uw eigen handen vastbinden van verwarmings- en warmwaterketels houdt in de eerste plaats in dat u zich in open en gesloten groepen verdeelt. In de open uitvoering wordt de ketel onder alle andere componenten geplaatst. Het expansievat wordt zo hoog mogelijk opgetild: het is het hoogteverschil ertussen dat de algehele efficiëntie van de gehele uitrusting bepaalt.

Een open circuit is het gemakkelijkst te bereiden. Bovendien is het niet-vluchtig, wat erg belangrijk is voor afgelegen locaties en voor gebieden met frequente stroomuitval. Maar men moet begrijpen dat continu contact van het koelmiddel met atmosferische lucht onvermijdelijk leidt tot verstopping met luchtbellen. Het koelmiddel zal langzaam circuleren en het is onmogelijk om de stroom te versnellen vanwege ontwerpschema's. Als deze punten van fundamenteel belang zijn en als er een wens is om ook het debiet van het koelmiddel te verminderen, zou het correcter zijn om te verwarmen volgens een gesloten circuit.

Als de stookruimte zich in een aanbouw bevindt, moet deze aansluiten op een vast deel van de muur. In dit geval moet er ten minste 1 m vrije ruimte worden gelaten tot het dichtstbijzijnde raam of de dichtstbijzijnde deur. Het gebouw zelf is gemaakt van brandwerend materiaal met gegarandeerde weerstand tegen verbranding gedurende minimaal 45 minuten. Wandketels worden alleen op wanden van onbrandbare materialen gemonteerd. Let er goed op dat er ten minste 0,1 m tot alle andere muren is.

Als krachtige (200 kW en meer) ketels worden gebruikt, is het noodzakelijk om hiervoor een aparte fundering te maken. Het verschil tussen de hoogte van deze fundering en de hoogte van de vloer mag niet groter zijn dan 0,15 m.Wanneer het de bedoeling is om gasbrandstof te gebruiken, voorzien ze in de installatie van een apparaat op de pijp dat het gas in een kritieke situatie dringend afsluit. Ovenruimten zijn uitgerust met niet-versterkte of zwak versterkte deuren: wanneer ze exploderen, worden ze weggegooid en dit vermindert het risico op vernietiging van het hele gebouw.

Wanneer een stookruimte is geïnstalleerd, ingebouwd in het huis zelf, is het toegestaan ​​om stevig versterkte deuren te installeren. Er wordt hen echter een andere eis gesteld: het vuur minstens ¼ uur onder controle houden. Om de ventilatie te verbeteren, is in ieder geval een gat gemaakt in het onderste derde deel van de deur, afgesloten door een gaas. Het volledige volume van de muren is van binnenuit afgezet met vuurvaste materialen. Dit moet worden gedaan zodra de installatie van de ketel en de verbinding met de communicatie zijn voltooid.

Ook het aantal contouren is belangrijk. Als u van plan bent u te beperken tot verwarming, is het heel redelijk om een ​​eenkringsketel te kiezen. Ter info: hij kan ook gebruikt worden voor warmwatervoorziening, maar alleen in combinatie met een boiler. Het plaatsen van een cv-ketel is verantwoord onder 2 voorwaarden: er wordt veel warm water verbruikt en er is veel vrije ruimte. Anders zou het juister zijn om een ​​dubbelcircuitketel te bestellen.

Ventilatiecommunicatie is geïnstalleerd in de muur tegenover de ketel. Een gaas en een demper zijn noodzakelijkerwijs in de ventilatiepijp gemonteerd. In stookruimtes die zich in een aparte ruimte bevinden, moet u een ventilatiekanaal in de deur maken met een lamellenrooster.

Een overzicht van een stookruimte op gasapparatuur voor een woonhuis in de onderstaande video.